Wet herinvoering loting bij numerus fixus
Sinds 2013 worden studenten voor numerus fixusopleidingen decentraal geselecteerd op basis van ten minste twee kwalitatieve criteria. Uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat de studentenpopulatie van deze opleidingen minder divers is dan andere opleidingen. Dit wijst mogelijk op een verminderde toegankelijkheid van deze opleidingen voor bepaalde groepen aspirant-studenten. Bovendien geven verschillende opleidingen aan meer maatwerk te willen toepassen in de selectieprocedures. Daarom wordt met dit wetsvoorstel, tevens naar aanleiding van de motie Paternotte en Van der Molen, decentrale loting toegevoegd als selectiemethode (naast de reeds bestaande mogelijkheid tot decentrale selectie) bij associate degree-opleidingen en bacheloropleidingen met een numerus fixus. Hierdoor kunnen universiteiten en hogescholen per opleiding meer maatwerk toepassen bij het inrichten van selectieprocedures, en wordt de kansengelijkheid voor aspirant-studenten vergroot.
Door toevoeging van loting ontstaat een systeem met drie selectiemethoden.
1) Selectie op basis van ten minste twee kwalitatieve selectiecriteria;
2) Loting; of
3) Een combinatie van ten minste twee kwalitatieve selectiecriteria en loting.
Bij de derde methode kan de instelling een deel van de aspirant-studenten toelaten op basis van de selectie op grond van twee kwalitatieve selectiecriteria en vervolgens de overige studenten loten. Bij de loting kan gewicht toegekend worden aan de prestaties van de studenten bij de selectie op basis van de kwalitatieve criteria. De instelling kan er ook voor kiezen om alle studenten deel te laten nemen aan de loting en daarbij gewicht toe te kennen aan de prestaties van de studenten bij de selectie op basis van de kwalitatieve criteria.
Mijlpaal
Naam |
Voorbereidende documenten gepubliceerd |
Datum |
03-05-2021 |
Fase |
Tweede Kamer |
Documenten